overzicht

De tussenruimte als speelveld voor plannen zonder eindbeeld

Steden veranderen constant, maar de klassieke manier van planvorming is nog sterk gebouwd op het ontwikkelen van blijvende invullingen. Tijdens de Plandag 2016 legde Common Ground met deze paper uit wat de meerwaarde kan betekenen van tijdelijke invullingen en van een verruimde planvorming. We zetten in dit blogartikel de belangrijkste punten op een rij.

Ruimte is schaars en de manier waarop we nadenken over het ontwikkelen ervan is tot op vandaag vrij klassiek. Planvormers denken vaak vanuit specifieke behoeften, zoals wonen, wat de kansen van nieuwe frisse ideeën beknot. Deze traditionele planvorming richt zich bovendien op permanentie. Toch kan net het loslaten van die permanentie, interessante inzichten opleveren en oplossingen aanreiken voor ruimtelijke uitdagingen.

Tijdelijke ruimte biedt kansen

Een type ruimte waar nieuwe invalshoeken wel mogelijk zijn, is de tussenruimte. Het gaat om plaatsen (of een netwerk van plaatsen) die tijdelijk buiten gebruik zijn geraakt. Daardoor is deze tussenruimte ook minder gebonden aan strikte afspraken of verwachtingen. De ideale voedingsbodem dus om nieuwe ideeën te testen, maar ook om mensen te activeren en in te schakelen om mee hun stad te ‘hermaken’.

Vaak komen de initiatieven op de tijdelijke ruimte van burgers met een goed netwerk zowel lokaal als bij de overheid. Van daaruit groeien een reeks van kansen en mogelijkheden. In de meest eenvoudige vorm kan een tijdelijke invulling zeer letterlijk een tijdelijke functie hebben, zonder blijvend effect. Het gaat dan echt om een pauze tussen twee functies (tijdelijke plekken worden ook wel eens pauzelandschappen genoemd). Het is echter ook mogelijk dat de tijdelijke invulling uitgroeit tot een langetermijnfunctie, al dan niet op kleinere schaal, maar mogelijk ook met impact op andere bestaande functies op lange termijn.

Verruimd plannen betekent ook een verruimd proces

Projecten die kiezen voor een verruimde manier van plannen, doen dat via een proces dat meer actoren betrekt dan de klassieke planvorming. Eindgebruikers zijn in dit traject meer dan consumenten. Ze beheren, creëren en beslissen mee tijdens of na de bouw- of renovatiefase. Dat maakt van de invulling van de ruimte de gedeelde verantwoordelijkheid van een hele groep diverse actoren die betrokken zijn bij het proces.

Vaak heeft dit proces niet echt een afgebakend eindpunt, maar zoeken planvormers wel naar een zekere houvast. Zo zien we vijf mogelijke momenten waarop planners, beleidsmakers en projectontwikkelaars een bijdrage kunnen leveren voor het proces.

  1. Ontdek opportuniteiten. Als tijdelijke projecten niet vanzelf ontstaan, bijvoorbeeld op initiatief van nieuwe stadsmakers, kunnen planners, beleidsmakers of projectontwikkelaars dankzij hun kennis van de stad en haar inwoners ook zelf een tijdelijk proces op de rails zetten.
  1. Verken. Wie kansen in kaart heeft gebracht, kan een platform aanbieden dat de gelegenheid biedt om de mogelijkheden te verkennen. Dit resulteert in een inventaris van kansen en initiatieven.
  1. Actieve steun. Planners, beleidsmakers en projectontwikkelaars kunnen de gekozen initiatieven steunen met knowhow, financiële middelen of praktische ingrepen. Luister goed naar de behoeften van wie het initiatief invult.
  1. Evalueer. Laat het project niet vanzelfsprekend en onveranderbaar worden. Durf experimenten te evalueren, verfijnen of indien nodig ook stopzetten of vervangen door nieuwe.
  1. Verbreed de initiatieven. Planners en beleidsmakers kunnen de initiatieven inbedden in een ruimere planstructuur en plantraditie van een stad. Al betekent verbreden ook: de betrokkenheid van bewoners verhogen via laagdrempelige initiatieven en communicatie.

 

Nieuwe rollen, nieuwe doelen

In dit verruimde planproces evolueren planners, beleidsmakers en projectontwikkelaars van dienstverlener of ontwerper naar facilitator. Ze zijn gericht op het initiëren en minder op het creëren.

Dat betekent:

– publieke kanalen opzetten waarlangs nieuwe stadsmakers en plaatsen elkaar vinden.

– investeren in een lokaal netwerk om vinger aan de pols te houden.

– één aanspreekpunt aanbieden voor initiatiefnemers.

– eigen communicatiekanalen ter beschikking stellen van de initiatieven.

Gebruikers van hun kanten evolueren van consument naar producent van hun omgeving. En dat kan een blijvend proces worden. Het loslaten van de ambitie om permanente dingen te creëren kan zeer waardevol zijn om los te breken uit een ontwerpkeurslijf en te experimenteren met nieuwe functies, vormen, ontwerpen,… Daarom is het belangrijk om geen eindbestemming te geven aan de invulling. Het proces kan dus opnieuw en opnieuw doorlopen worden in samenwerking met de nieuwe stadmakers.

 

 

De volledige paper download je hier.