ruimte maken
voor communicatiemensencreativiteitideeënu

De Morgen – 26 Jun. 2015

 

Power to the people. Een thuisblijfstatuut, een vraag om meer knutselleerkrachten: het volk loste de afgelopen weken op de radio bij BEL10 tal van ideeën voor een betere wereld. Intussen is burgercollectief Ringland bijna eigenhandig de Antwerpse ring aan het overkappen. Wat de overheid niet voor elkaar krijgt, doen we vandaag gewoon zelf.

Geef ons onze sterren terug.” De schrijver in kwestie is ongerust dat ook de sterrenhemel dreigt te verdwijnen achter een dikke laag vuile lucht en uit zijn bezorgdheid hierover op de website van BEL10. Het pop-upcafé van Radio 1 gaf de modale burger twee weken de ruimte om voorstellen te spuien over mobiliteit, milieu, zorg en andere prangende maatschappelijke thema’s.

Hoe de redding van de sterrenhemel er precies moet uitzien, blijft eerder onduidelijk. Concreter en meer onderbouwd is de vraag om meer ICT-leerkrachten op de lagereschool of een verplichte ICT-scan voor KMO’s. Er is de roep naar zinvolle activiteiten voor gehandicapte volwassenen. Het voorstel om het opsplitsen van grote woningen eenvoudiger te maken, om zo alternatieve woonvormen te stimuleren. En nog: schaf de bedrijfswagen af, trek de lonen op en pimp het openbaar vervoer tot een sexy alternatief.

Op het einde van elke uitzending worden de ideeën voorgelegd aan politici. Goed idee, zeggen die dan vaak. En dat ze er min of meer mee bezig zijn. Meestal zien ze toch ook best wat praktische bezwaren.

Of BEL10 hiermee de wereld ingrijpend gaat veranderen, valt dus nog even af te wachten. Feit is dat al ruim 1.300 luisteraars de moeite deden om een voorstel in te dienen. Nadat de consument zich mocht laten horen bij Peeters & Pichal, spreekt nu de burger.

Net zoals het G1000-experiment van David Van Reybroeck evenmin tot revolutionaire omwentelingen leidde, maar wel vlotjes media- aandacht naar zich toe wist te zuigen en voldoende deelnemers vond om zich te wagen aan een democratisch experiment. Hart boven Hard, dat zich manifesteert als (vooralsnog vaag) alternatief voor een rechts beleid, lokte zelfs op een druilerige dag bijna 20.000 man naar Brussel.

In Antwerpen groeien ondertussen de twijfels over de levensvatbaarheid van de Oosterweelverbinding, terwijl Ringland, een burgercollectief dat ijvert voor de overkapping van de Antwerpse ring, zich vrijwel incontournable heeft gemaakt. Het moge duidelijk zijn: de burger heeft een mening en wil gehoord worden.

Gefrustreerde burgers

Burgerparticipatie heet dat met een duur woord, en de wortels daarvan liggen volgens politicoloog Dave Sinardet (VUB) bij Zwarte Zondag, de verkiezingsslag van 1991 waarbij het Vlaams Blok een historische doorbraak forceerde. Analisten hadden het toen over de fameuze kloof tussen burger en politiek. “Dat gat moest gedicht worden, de burger meer betrokken bij het beleid”, vertelt Sinardet. Veel hoeft u zich daar niet bij voor te stellen: een info-moment hier, een consultatieronde daar. Voorlopig overstijgt dit soort inspraakmomenten zelden kleine dossiers, zoals de aanleg van een nieuw plein.

Maar de burger, die wil meer. “Ringland is geen verzameling burgers met wat vage ideeën. Ze hebben stappen gezet die je van een overheid of een politieke partij zou verwachten: welke problemen zijn er? Hoe hebben ze dat in het buitenland opgelost? Wat zijn de laatste evoluties? Wie kan dat voor ons onderzoeken?”, merkt Sinardet op. Het collectief verzamelde daarvoor vlotjes 100.000 euro via crowdfunding, klopte – voor een prijsje – aan bij een handvol gerenommeerde studiebureau’s voor de concrete uitwerking van hun plannen en organiseert uitverkochte colloquia en dit weekend een festival.

”Dat Ringland zo’n breed draagvlak heeft verbaast me niet”, zegt Sinardet nog. “De Antwerpenaren willen een positief verhaal, een stad die vooruit gaat. Daar blijft het stadsbestuur in gebreke. Er is geen groots project dat doet dromen.”

Hella Rogiers van Common Ground, gespecialiseerd in communicatie over ruimtelijke projecten, heeft het ook opgemerkt: “Actiecomités waren vroeger vooral tégen iets, aangespoord door het NIMBY-denken (not in my backyard, LB). Vandaag zetten ze een stap verder en komen ze zelf met positieve voorstellen. Natuurlijk is Ringland tegen bepaalde pistes die nu op tafel liggen, maar ze brengen een uitgewerkt en positief alternatief.”

Wantrouwen is niet het juiste woord, vindt Sinardet. Maar als het burgerinitiatief de wind in de zeilen heeft, dan betekent dat wel dat the powers that be – denk niet alleen aan overheden, maar ook aan de klassieke zuilen – steken laat vallen, die gefrustreerde burgers noodgedwongen zelf oprapen. Als Gentenaren zelf leefstraten organiseren waar auto’s geweerd worden en kinderen op straat spelen (DM 18/6), dan valt te argumenteren dat de stad ze vooral moet laten doen. Als burgers zelf mobiliteitsplannen uitwerken, dan ligt dat toch anders.

Sinardet: “De politiek slaagt er duidelijk niet in bepaalde verwachtingen in te lossen. Misschien onderschatten politici hun kiezers, denken ze dat die enkel te paaien zijn met belastingverlaging en niet mogen geambeteerd worden met thema’s als armoede of milieu.”

Terwijl duurzaamheid bij uitstek zo’n gat is waar misnoegde, maar ook geëngageerde burgers dan maar zelf in springen. Denk maar aan de klimaatzaak – hier speelt duidelijk wel een gebrek aan vertrouwen – waarbij een tiental bekende Vlamingen de Belgische overheden in gebreke stellen omdat die te weinig zouden doen tegen de klimaatverandering. Ruim 9.000 mensen hebben zich daarbij aangesloten.

In Nederland boomt het aantal coöperaties, waarbij burgers samenwerken om bijvoorbeeld met honden bejaardehuizen te bezoeken, met dorpsgenoten de lokale hoogbejaarden te ondersteunen zodat die in het dorp kunnen blijven wonen of om samen afgeschreven windmolens te vervangen.

Econoom Geert Noels heeft ook nog een voorbeeld. “Ken je die jongen die een oplossing heeft gevonden tegen plastic soep?” Hij doelt op de piepjonge Nederlander Boyan Slat (20), die de media haalde met een drijvende installatie om plastiek uit de vervuilde oceanen te halen. Crowdfunding leverde hem ruim 1,8 miljoen euro op, volgend jaar gaat The Ocean Cleanup proefdraaien voor de kust van Tsushima, een Japanse eilandengroep. “Slat raakt aan wat mensen interesseert”, zegt Noels.

Megafoon

Dat politici niet altijd goed zien waar de gaten vallen, bleek eind 2013 in Kortrijk. Daar werd toen een peiling georganiseerd naar de bekommernissen van het volk. “De resultaten waren erg verrassend”, zo zei burgemeester Vincent Van Quickenborne (Open Vld) toen in De Morgen. Want wat bleek? Armoedebestrijding hoorde bij de top drie van burgerbezorgdheden, terwijl het geen prioriteit van het stadsbestuur was. “Op basis van die uitkomst hebben we een armoedeplan opgesteld en beslist het OCMW meer middelen te geven”, zegt Van Quickenborne.

Het groeiende activisme wordt nog aangewakkerd door een nieuwe demografische evolutie: een leger aan hoogopgeleide, mondige jonggepensioneerden. “Ze zijn actief en hebben tijd”, vertelt Wouter Van Dooren, die aan de Universiteit Antwerpen burgerbewegingen als Ringland en Ademloos volgt.

Volgens hem manifesteren die jonggepensioneerden – of mensen die het einde van hun loopbaan naderen en het alvast wat rustiger doen – zich als een nieuwe politieke macht. “Aan hun carrière hebben ze kennis en een netwerk overgehouden Ze kennen de ins and outs van de politiek, weten wat hun rechten en plichten zijn en pakken het professioneel aan.” Daar komt bij dat ze zich gesteund voelen door jonge gezinnen en de generaties daarna. “Hun belangen zijn heel concreet: de wijk, de school, hun gezin.”

Tussen haakjes: dit betekent niet dat jonge mensen zich niet engageren “Een speelstraat is relatief makkelijk te organiseren, daar zie je jonge mensen wel mee de kar trekken. Maar hun tijd is doorgaans beperkt. Ze haken pas in bij grote projecten als ze in een bestaande structuur kunnen stappen.”

Bovendien heeft de burger tegenwoordig een enorme megafoon ter beschikking: sociale media. Waar gelijkgestemde zielen zich vroeger verenigden in een vakbond of mutualiteit, volstaat tegenwoordig een Facebookgroep om snel een kritische massa te verzamelen.

Wat Noels betreft, moet de democratische impact van sociale media niet onderdoen voor Gutenberg en zijn boekdrukkunst. “Ik hecht enorm veel belang aan die verbindende kracht van sociale media. Mensen wier stem voorheen niet gehoord werd, kunnen zich nu vlot uitdrukken en medestanders verzamelen”, zegt Noels. “Met Ringland werd in het begin ook gelachen. Het waren toch maar likes? Maar een voorstel dat online zo veel interesse wekt, kan niet langer zomaar weggezet worden als het zoveelste onnozele idee. Daarin schuilt een enorme democratische kracht.”

Facebook en co. zijn bovendien ook ideaal om snel informatie uit te wisselen, om de klassieke kanalen heen. Als FM Brussel vandaag – voorlopig – nog bestaat, dan is dat vooral te danken aan het massale protest van de radioluisterende Brusselaar, die zich luidkeels roerde op het internet en via sociale media razendsnel informatie deelden en verspreidden.

Wie zijn zegje wil doen, heeft dus de omstandigheden mee. En toch. Het mag dan wel bon ton zijn om op café uit te pakken met je heldhaftige strijd voor een nieuw buurtpark, het blijft vooralsnog kleinschalig en weggelegd voor de happy few: hoogopgeleide autochtonen, die veelal in de stad wonen.

Chaos

Hella Rogiers is alvast optimistisch: “Kijk naar Oosterweel of Uplace: zonder draagvlak lukt het niet meer.” Wat dat eerste betreft, dwongen de Antwerpenaren een referendum af. Ze eisten meer inspraak dan wat hen via de officiële procedures gegund werd.

Welkom in de 21ste eeuw, zegt Noels daarover: “Oosterweel is een typisch top-down-project, dat de mensen zonder overleg in de strot geramd werd. De tijd van pure machtsconcentratie is voorbij. Ringland, dat van onder uit aan een breed draagvlak heeft gewerkt, heeft dat goed gezien.”

Maar reële participatie, waarbij burgers mee aan de tekentafel zitten, dat is er nog lang niet. Sinardet: “Nog al te vaak wordt participatie instrumenteel ingezet, door politici die een bepaald beleid willen uitrollen maar vrezen voor problemen als ze de beslissing alleen nemen. Inspraakmomenten worden dan handig gebruikt om de eigen besluitvorming makkelijker door te duwen.”

Koudwatervrees, stelt Rogiers vast. “Grote projecten zijn een complexe samenwerking tussen overheden en privépartners, met strikte procedures. De angst bestaat dat het in complete chaos ontaardt als ze ook nog eens moeten rekening houden met menselijke bezwaren.”

Voor de goede orde: de geesten rijpen, ook in het politieke veld. Natuurlijk zijn er overtuigde tegenstanders van referenda en actiegroepen, zoals Marc Van Peel (CD&V) in Antwerpen, of Jan Peumans (N-VA), die bij BEL10 liet weten dat hij het systeem van verkozen politici die het volk vertegenwoordigen, prima vindt.

Tegenover die klassieke politieke cultuur staan de believers, zoals Willem-Frederik Schiltz (Open Vld), die anderhalf jaar geleden de burgerbegroting introduceerde in het district Antwerpen. De inwoners mogen mee beslissen over 10 procent van het budget, ongeveer 1 miljoen euro. “De geesten rijpen. Ik kan me voorstellen dat Antwerpen het Oosterweeldossier vandaag, als het het kon overdoen, toch anders zou aanpakken”, meent Sinardet.

Rogiers: “Mijn advies: het kost inderdaad veel tijd en moeite om burgers echt te betrekken, maar je verdient het later dubbel en dik terug. Wat mij betreft mogen haalbaarheidsstudies zich niet beperken tot technische of juridische aspecten, maar moet er ook gekeken worden naar het draagvlak.”

Noels is ervan overtuigd dat burgerparticipatie wel degelijk het niveau van het buurtpark kan overstijgen. “Goede ideeën die transparant aan de man worden gebracht, kunnen grote bewegingen in gang zetten. Kijk maar naar die jongen met zijn plastic soep.” Hij droomt dan ook van het Zwitsers model, dat naar zijn smaak volwassen en evenwichtig omgaat met referenda. “Op termijn hoort zoiets absoluut bij een gezonde democratie.”

Natuurlijk zal het soms spannen, en wordt het zoeken naar wat wel en niet werkt. Maar dat het kan, zo bewijzen IJsland en Noord-Ierland. Het eerste eiland betrok in 2009 1.500 willekeurige burgers bij – jawel – een grondswetswijziging, het laatste bracht katholieke en protestantse burgers samen om een aantal onderwijskwesties uit te klaren.

Sinardet: “Burgers gaan soms op een verfrissende manier om met problemen. Ze staan los van de structuren, conflictlogica en oude patronen waarin klassieke partijen verstrikt zitten. Ik stel vast dat het burgerpanel van BEL10 in amper twee uur tijd een oplossing heeft gevonden voor de bedrijfswagens, een probleem waar we maar niet van af geraken. Misschien zien ze het ietwat simplistisch, maar toch.”

LOTTE BECKERS

Copyright © 2015 De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden

 

artikel_DeMorgen

blog door Inge Dorssers / foto door Lucia Coenen

2 juli 2015, de rechtbank van Dendermonde beslist dat Café Congé, een initiatief van vzw Bongito, moet sluiten. Voor het vijfde jaar op rij opende deze zomerbar zijn deuren in de tuin van de Salons voor Schone Kunsten in Sint-Niklaas. Een aantrekkelijk concept dat gesmaakt wordt door jong en oud. Een grote en veilige tuin om in te spelen en te ravotten, een zomers drankje te nuttigen of een hapje te eten onder de bomen.

Maar nu is het einde in zicht. De organisatoren kregen van de rechter nog 10 dagen, en dan is het gedaan. Definitief. De reacties liegen er niet om, Café Congé zal gemist worden door de Sint-Niklazenaar.

 

Als inwoner van Sint-Niklaas ben ik natuurlijk persoonlijk betrokken. Ook wij genoten eerder deze week nog van de gezellige en gemoedelijke sfeer van Café Congé. Met ons drietjes, van de tuin die we thuis niet hebben. Toen we er een aantal jaar geleden voor kozen om in de stadskern te komen wonen, in een rijhuis met beperkte buitenruimte, was dit een bewuste keuze. De voordelen van het wonen in het centrum van de stad trokken ons aan. Daar waar jonge gezinnen typisch de steden ontvluchten, besloten wij om het tegenovergestelde te doen. Kiezen voor de nabijheid van scholen en voorzieningen, kiezen voor de mogelijkheid om alles te voet of met de fiets te kunnen bereiken, kiezen voor de levendigheid van een stad boven de rust van het platteland. En het gemis van een tuin, daar gaan we creatief mee om. We trekken er bij mooi weer op uit naar plaatsen waar we kunnen genieten van de ruimte en het groen: recreatiepark De Ster, het stadspark en… vooral naar Café Congé. Een initiatief dat voor ons veel meer is dan een leuk terrasje, tijdens die ene maand in het jaar is het ook een beetje “onze” tuin, ons stukje groen om te verpozen.

 

En toch, als initiatieven zoals Café Congé in de toekomst niet meer mogelijk zijn, blijven de voordelen van het wonen in de stadskern dan nog overeind? Wanneer de rust van één persoon zwaarder weegt dan de kwaliteiten en de voordelen die een dergelijk initiatief biedt aan de inwoners van de stadskern, zullen wij dan ook, en met ons met vele andere jonge gezinnen, toch naar de rand van de stad worden gedreven?

 

Ook vanuit mijn professionele activiteiten vind ik de vraag die voorligt erg boeiend. Vlaanderen is volgebouwd, de steden zijn als linten met elkaar verbonden. Als we nog open ruimte willen behouden, dan moeten we stoppen met nieuwe (groen)gebieden aan te snijden en moeten we inzetten op kernversterking en verdichting. Op het creëren van bijkomende woongelegenheid daar waar de faciliteiten en voorzieningen vandaag reeds aanwezig zijn. Meer en meer steden zetten daarom vandaag ook in op het aantrekken van (jonge) gezinnen naar de stadskern. Het stoppen, of zelfs omkeren, van de ‘stadsvlucht’ staat hoog op het prioriteitenlijstje. En daarbij gaat het niet enkel over het voorzien van woningen op maat voor verschillende doelgroepen. Het gaat evenzeer over het inzetten op de kwaliteit van leven in de stadskern. Want zonder open ruimte om te vertoeven en te spelen, voor jong en oud, onder welke vorm dan ook, zal de stadsrand altijd aantrekkelijker blijven voor (jonge) gezinnen. In verschillende steden wordt dan ook actief nagedacht over en gewerkt aan die levenskwaliteit in de stadskern. Getuige hiervan zijn bijvoorbeeld het verschijnen van talrijke woonerven en leefstraten, de heraanleg en bijkomende aanleg van speelpleinen, de initiatieven voor tijdelijke invulling die buurten opnieuw op de kaart zetten enzoverder. En de nood is er. De vraag naar bijkomend en kwaliteitsvol publiek toegankelijk domein klinkt luider dan ooit.

 

Het is een precair evenwicht. De rust van de ene bewoner versus de nood aan belevingsruimte voor de andere. De uitdaging is groot, immens en wordt bovendien steeds complexer. Niet alleen omwille van de zoektocht naar de juiste plaatsen om dergelijke initiatieven op te starten, maar misschien nog vooral in het zoeken naar draagvlak voor deze initiatieven bij de directe buren en de ruimere buurt. Steeds meer worden immers uitputtende procedureslagen gevoerd om initiatieven uit de “eigen achtertuin” weg te krijgen. Keuzes die bewust worden gemaakt vanuit het beleid komen nadien door een rechterlijke uitspraak toch in het gedrang.

Vraag is hoe we hier in de toekomst mee kunnen of willen omgaan. Moeten we meer inzetten op draagvlakcreatie wanneer dergelijke initiatieven worden uitgedacht? Wellicht kan dit in veel gevallen boze reacties counteren. Neem de buurt mee in het traject, betrek hen, laat hen input geven en mee nadenken over een win-win voor alle partijen. Zal dit in alle gevallen tot succes leiden? Wellicht niet. Dus moeten we misschien dan toch ook op zoek gaan naar andere oplossingen? Oplossingen waarbij de keuzes van het beleid verankerd kunnen worden in (tijdelijke) gewijzigde bestemmingen van terreinen? Oplossingen waarbij het maatschappelijk nut hoger kan worden gewaardeerd dan de stem van één persoon?

Want Café Congé is slechts één voorbeeld van de velen. Of het nu gaat over een zomerbar, de Sinksenfoor of de uitvoering van noodzakelijke infrastructuurwerken, de vraag is en blijft hoe we vermijden dat één tegenstander de overhand krijgt en, ondanks alle positieve stemmen, de wet bepaalt?